VVD en PVV voeren als voornaamste reden voor een boerkaverbod aan dat de boerka emancipatie van vrouwen in de weg staat. Vrouwen worden gedwongen een boerka te dragen, en dat kun je het beste bestrijden door ze te dwingen dat ding niet meer te dragen. Onvrijheid bestrijden met onvrijheid – zou het helpen?
Moslimvrouwen zelf voeren soms aan dat zij de boerka dragen uit vrije wil: zij willen zich conformeren aan wat de islam van ze vraagt. Maar religie is en blijft een kwestie van mensenwerk. Godsdienst, en de daaruit voortkomende gedragsregels, is in grote mate cultureel-maatschappelijk bepaald en dan vooral door mannen. Dat in het oog houdend, zou het goed zijn als vrouwen meer stem krijgen in religieuze instituties.
Moeten we vrouwen dan niet in die wens steunen om een boerka te dragen, zeker als ze toch al onder vuur liggen? Ik zal in principe het recht om een boerka te dragen verdedigen. Toch valt er op die vrije keuze ook iets af te dingen. Voor deze vrouwen is er vaak geen alternatief, als ze het respect van de religieuze gemeenschap willen behouden. Het gaat vaak om laagopgeleide vrouwen, van wie de man het geld beheert en bewegingsvrijheid bepaalt en daarmee haar toekomst. De religieuze groepsdruk is groot.
Maar ook de PVV en de VVD schieten hun doel voorbij. Kun je iemand vrijmaken door haar iets te verbieden? Nee, je beperkt haar vrijheid juist verder. Het resultaat zal zijn dat deze vrouwen nog minder buiten mogen komen.
Deze vrouwen hebben meer aan taalcursussen, aan vrouwengroepen die zich met emancipatie bezighouden, aan mogelijkheden om economisch en maatschappelijk zelfstandiger te worden. En daarbij blijft het nodig onvrijheid in religies aan te kaarten en op de agenda zetten. Maar een verbod zal niet helpen.